Ewald Peters en Dennis Van Mol (Walden Art Stories) Fotograaf: Bob Van Mol
Maart-November 2023

DE GEZICHTEN ACHTER HET FESTIVAL: Ewald Peters en Dennis van Mol

Barokke Influencers wordt door vele handen gedragen: van curatoren, vormgevers, professoren tot tentoonstellingsmakers. Al deze mensen hebben één ding gemeen: een bijzondere interesse voor de barok. Ieder binnen zijn of haar eigen vakgebied en expertise. Waaraan denken zij bij het woord ‘barok’ en wie is hun favoriete ‘barokke influencer’? De komende weken stellen we de gezichten achter het festival hier aan je voor.

Ewald Peters en Dennis Van Mol

Galeristen Ewald Peters en Dennis Van Mol co-cureren samen met Adriaan Gonnissen de tentoonstelling over kunstbeweging ‘De Pelgrim’ in het KMSKA.

De Pelgrim

Hoe kwam het idee voor de tentoonstelling tot stand?

Dennis: ‘Welk moment in de 20ste eeuw doet denken aan de barok? Bestaat er een 20ste-eeuwse vertaling van de barok? En wat met het spanningsveld tussen traditie en vernieuwing? Met die vragen gingen we van start. Zo kwamen we uit bij De Pelgrim. Hoe meer we ons erin verdiepten, hoe meer die link bleek te kloppen. Zo had De Pelgrim ook een geestelijke leidsman, de jezuïet Léonce Reypens. Hij zocht naar een vertaling van het verlangen naar verinnerlijking in de moderne tijd.’

Ewald: ‘De leden van De Pelgrim waren kunstenaars die zochten naar een manier om hun verlangen naar zingeving en hun katholieke geloof te laten aansluiten op hun dagelijkse kunstpraktijk. Om dat geloof ook in sterk veranderde tijden overal aanwezig te laten zijn als bron en als doel van wat ze creëerden.’

Gemeenschapskunst

Hoe verhoudt De Pelgrim zich tot de avant-garde van de jaren 1910-20?

Ewald: ‘Tegen 1924-25 bloedt de avant-garde een beetje dood. Veel kunstenaars hadden na de Eerste Wereldoorlog een droom voor de maatschappij: nieuwe vormen voor een nieuwe wereld. Gemeenschapskunst speelde daarin een belangrijke rol. Maar midden jaren 1920 blijkt dat het heel moeilijk wordt om dat utopische gedachtegoed te verankeren in de maatschappij. Wat volgt er bovendien nog op de abstractie? Dat wordt letterlijk en figuurlijk te abstract, zeker voor het grote publiek, de gemeenschap die men voor ogen heeft. Op dat moment neemt de experimenteerdrift af en zoeken veel kunstenaars andere oplossingen.’

‘Op hetzelfde moment zien we hoe Léonce Reypens de term gemeenschapskunst naar het katholieke vertaalt. Dat was op zich een duidelijk omlijnde gemeenschap, waar het gemeenschapsstreven dus a priori aanwezig was. De leden van De Pelgrim streven naar het openbaren van de goddelijke schoonheid in het dagelijks leven en alle kunstvormen kunnen daar samen aan werken: gemeenschapskunst pur sang. Zo gebeurt het dat een verhaal dat in oorsprong een avant-gardeverhaal is, als het ware wordt gekaapt.’

Dennis: ‘De avant-garde werd gevoed door een vooruitgangsdenken: een geloof dat vooruitgang welvaart zal brengen en ten goede zal komen aan iedereen. Dat sentiment is bij De Pelgrim minder aanwezig. Bij hen is het eerder een anti-modern gevoel. Ze vertrekken meer vanuit een sentiment van algemeen moreel verval en ze hopen dat de modernisering van die geloofsboodschap daar een soort dam tegen kan opwerpen.’

Spanningsveld

Wat was de rol van Léonce Reypens?

Ewald: ‘Pas wanneer Reypens erbij komt, wordt het echt een discours. Reypens was een jezuïet die met overtuigingskracht probeerde om een verhaal te verankeren en over te brengen. Hij was een priester-dichter die heel goed wist hoe hij zijn taal moest inzetten om de verschillende standpunten binnen de beweging samen te brengen. Hij zorgde voor een algemeen denkkader zonder dogmatisch te zijn. Het verlangen naar verinnerlijking legde hij bij de individuele kunstenaar en hoe die dat wou uitwerken. Daardoor krijg je binnen De Pelgrim een heel bijzonder amalgaam van avant-gardekunstenaars zoals Paul Joostens naast mensen die veel academischer en voorzichtiger bleven werken. Het is dat spanningsveld dat De Pelgrim zo boeiend maakt.’

Dennis: ‘De Pelgrim heeft geen welomlijnd esthetisch programma. Wat zij maken, mag en kan uiteenlopen van hypermodern tot vrij traditioneel. Ze willen geen avant-gardebeweging zijn, ze willen vooral hun eigen programma van een katholiek vernieuwingsproject in de wereld zetten. Er zijn geen dogma’s. Dat is ook het contrast met de avant-garde van de jaren daarvoor. Reypens behoudt bewust die openheid zodat kunstenaars zich daarin vrij kunnen bewegen.’

Ewald: ‘Bij De Pelgrim kan alles onder dezelfde paraplu. Dat leidt tot een brede waaier aan interpretaties. Van radicale vernieuwers tegenover hele brave, bijna academische voorstellingen.’

Dennis: ‘Uiteindelijk zorgt dat er ook voor dat er niet genoeg lijm is om alles samen te houden. Je zit ook op een scharnierpunt in de tijd, 1929-30. Beurscrash, politieke radicalisering … Het is niet langer houdbaar.’

De rol van religie

Welke rol speelde religie tijdens de avant-garde?

Ewald: ‘Over de invloed van diverse spirituele en esoterische bronnen is al veel geschreven, maar we mogen de invloed van de christelijke katholieke leer in die periode niet onderschatten. Heel wat kunstenaars – mede door het trauma van de Eerste Wereldoorlog – zoeken houvast. Ze gaan hun geloof oprakelen en ze willen er ook iets mee doen. Die twee werelden raakten elkaar meer dan dat we vandaag denken. De meeste kunstenaars zijn trouwens gevormd binnen die katholieke traditie en vertrekken daar ook altijd van, welke richting ze vervolgens ook uitgaan. Wij kunnen ons nog moeilijk voorstellen hoe diep die traditie verankerd was in de maatschappij.’

Dennis: ‘Bovendien beweegt er die periode ook maatschappelijk bijzonder veel. Niet alleen het trauma van de Eerste Wereldoorlog, maar ook de angst dat de democratisering en massaconsumptie gepaard zouden gaan met een geestelijke leegte. Met de vrees dat daar niks voor in de plaats kwam. Men was heel erg op zoek naar wat de ondergang van het Avondland nog kon verhinderen.’

Jan Toorop

Waar komt de naam ‘De Pelgrim’ vandaan?

Dennis: ‘In 1924 werd de beweging opgericht als “De Pelgrim” in het begijnhof van Lier door architect Flor Van Reeth en de schrijvers Felix Timmermans en Ernest Van der Hallen. Van der Hallen woonde daar in het Ruusbroec-huisje. De oprichters deelden een fascinatie voor een Vlaams, katholiek en mystiek middeleeuws verleden, met onder meer Ruusbroec als rolmodel. Net als hem en bijvoorbeeld ook Franciscus van Assisi wensten ze zich af te zonderen en een soort innerlijke pelgrimage te ondernemen. Vandaag zou je spreken van onthaasting. Het principe is hetzelfde: het verlangen om innerlijke rust te vinden, maar het tegelijk te verankeren in de geschiedenis. Er ontstaat ook een hele iconografie rond die rolmodellen en hun spirituele reis.’

Ewald: ‘“De Pelgrim” verwijst ook naar een grote tekening van Jan Toorop. Je ziet iemand die vanuit het aardse, vergankelijke leven onderweg is naar een opname in het goddelijke licht. Dat was een werk dat Felix Timmermans en Eugeen Yoors enkele jaren eerder in Antwerpen hadden gezien. Het werd al gauw druk besproken in katholieke middens. Toorops tekening toonde niet alleen de levensweg van de christen, maar kondigde ook een vernieuwing in de religieuze kunst aan. De kunstenaars van De Pelgrim herkennen zichzelf in dat verlangen om de kloof tussen de stoffelijke en de geestelijke wereld te overbruggen en te pelgrimeren naar het innerlijke.’

Traditie en vernieuwing

De Pelgrim streefde naar gemeenschapskunst. Wat mogen we daaronder verstaan?

Ewald: ‘Met gemeenschapskunst beoogt men letterlijk kunst ten dienste van de gemeenschap. Om het brede publiek te bereiken en te overtuigen van de ethische levenshouding die men voorstaat, denkt men ook na hoe kunst en dagelijks leven op elkaar kunnen aansluiten. Zo kunnen meerdere kunstvormen samenwerken om tot een geheel te komen. Architectuur, schilderkunst, beeldhouwkunst, glaskunst, toegepaste kunst … Er is dus ook sprake van “gesamtkunst”, de integratie van totaalkunst in een christelijk geïnspireerde context.’

Dennis: ‘Tot de belangrijkste realisaties van De Pelgrim horen enkele gebouwen. Zoals de Boodschapkapel in het Heilig Hartinstituut in Heverlee. Maar ook in het Antwerpse straatbeeld is De Pelgrim zeer aanwezig met bijvoorbeeld de Sint-Laurentiuskerk, de Sint-Walburgiskerk en het Sint-Lievenscollege. Het zijn allemaal projecten waarbij een architect samenwerkt met verschillende kunstenaars. Zo krijg je echte gesamtkunstwerken gebouwd op een religieus fundament. Overigens zal deze tentoonstelling ook de link leggen naar verschillende locaties in Antwerpen.’

10.000 bezoekers

Hoeveel weerklank vond De Pelgrim?

Dennis: ‘We staan er misschien niet genoeg bij stil maar de echte avant-garde in het interbellum bestaat eigenlijk uit een hele kleine niche. Die groep kunstenaars is internationaal vertakt, men kent elkaar, verspreidt tijdschriften onder elkaar, maar op hun tentoonstellingen komt geen massa volk af. Het is een inner circle van vooruitstrevende kunstenaars. Daarnaast is er een veel grotere groep kunstenaars die ertussenin zit: tussen het hele traditionele en het vooruitstrevende. Mensen die voorzichtig vernieuwing teweeg proberen te brengen. Zoals heel wat leden van De Pelgrim.’

Ewald: ‘Wanneer zij in 1927 een eerste tentoonstelling organiseren in de stadsfeestzaal in Antwerpen, moet de politie op een bepaald moment de zaal ontruimen omdat er naar schatting 10.000 mensen aanwezig zouden zijn. Dat is iets dat de avant-garde in die tijd nooit heeft bewerkstelligd.’

Artistieke pareltjes

Wanneer is de tentoonstelling voor jullie geslaagd?

Ewald: ‘Wanneer bezoekers ervaren hoe divers en gefundeerd kunstenaars reageren op een bepaalde tijdsgeest. Dat er niet maar één verhaal is. Dat we kunnen tonen dat de kunstgeschiedenis meer is dan de canon die er per definitie achteraf op is gelegd. Het zou ook mooi zijn als de tentoonstelling kan zorgen voor een beter begrip van de jaren 1920 van de vorige eeuw. Dat we voelbaar kunnen maken hoe een sterk geloof in de toekomst op dat moment toch onder druk komt te staan.’

Dennis: ‘Hopelijk maakt de tentoonstelling duidelijk dat het in de jaren 1920 niet alleen over het formele experiment van de avant-garde ging, maar dat er talloze mengvormen bestonden tussen traditie en vernieuwing, tussen avant-garde en arrière-garde. Ik hoop dus dat de tentoonstelling over De Pelgrim de bezoeker prikkelt en helpt inzien dat er in die grijze zone tussen traditie en vernieuwing nog heel wat artistieke pareltjes te ontdekken vallen.’

Kruisbestuiving

Hebben jullie ‘iets’ met de barok?

Ewald: ‘Als Antwerpenaar ben ik natuurlijk vertrouwd met de barok en thuis op het Conscienceplein, dat trouwens – net zoals De Pelgrim het ook nastreefde – een totaalconcept is. Ik vind het vooral boeiend dat ik door mij te verdiepen in De Pelgrim vanuit een specifiek cultuurhistorisch perspectief heel anders naar de barok ga kijken.’ 

Dennis: ‘Dat is ook exact de kruisbestuiving die het festival tot stand kan brengen. Dat je gaat beseffen dat er bepaalde strategieën terugkeren in het gebruik van beeldtaal. Want  zowel in de barok als bij De Pelgrim werd kunst ingezet om een verhaal te verspreiden en op die manier “de massa” bij de katholieke les te houden.’